onverwachtse workout

19 januari 2017 - Baracoa, Cuba

Jueves, el 19 de enero

Ik ben aan de dia. Al 3 dagen, ik denk dat het van St. Pauli's komt. Vandaag is het wel heel erg, dus ik neem toch maar een rehydratatiezakje van Floor. Het kan geen kwaad. Ondanks mijn maag, geniet ik wel van ons ontbijt met ei en verse kokossap. Wat blijven die sapjes toch heerlijk. Op aanraden van Anne en Igor huren we vandaag een fiets bij Camilo. We zoeken onze route uit, en plannen onze rit via maps.me naar  Yumurí, 30 km verderop. Dat moet te doen zijn, want 60 km op een dag is haalbaar. Bovendien is het nog vroeg. We vullen onze tas met een flinke zak kleding, ook al zijn we er nog steeds niet helemaal over uit wat we ermee aanmoeten. Ik pak mijn nieuwe tas, want dat past nooit in mijn kleine 3 euro tasje. Ik wilde hem eigenlijk bewaren voor de terugweg, want hij is nog zo mooi wit. 

We hebben geen paspoort bij ons, die we moeten laten zien bij de fietsverhuur. Floor heeft wel haar rijbewijs mee. De eigenaresse weet niet zo goed wat ze er mee moet en zoekt duidelijk naar het identificatie nummer, ze schrijft uiteindelijk maar R-I-J-B-E-W-I-J-S in haar administratie en laat ons gaan. 

Om 8:30 vertrekken we met onze mountainbikes richting het strand. Ik vind het nog al overdreven om helemaal mountainbikes met 21 versnellingen te huren, want we gaan vandaag gewoon een lekker fietstochie maken, denk ik nog. Niets is minder waar, weet ik dan nog niet.

Nog geen 5 minuten later lopen we, struggelend, met de fiets aan de hand, door het losse zand op het strand. Het pad op maps.me is blijkbaar niet fietsbaar, wisten wij veel. Ook dan hebben we nog het volste vertrouwen in de brug de we over moeten en slepen stug onze fietsen mee het zand door. Van de brug naar Boca de Miel is weinig nog over. De storm heeft alles weggevaagd. Een paar dikke ijzeren draden, die het skelet van de brug hebben gevormd, hangen nog over het water. We twijfelen of we wel met onze fietsen mee het bootje in mogen. Maar als we van verre door de roeier gewuifd worden, lopen we er toch maar op af. Het is een ravage, maar echt een prachtig plaatje, met zo'n gebroken brug en zo'n 6 persoonsbootje die de hele dag op en neer gaat. Met onze fiets worden we aan de geimproviseerde brug afgezet en balanceren onze weg naar het vaste land. Ook dit is zo heerlijk en prachtig, dat zoiets nog bestaat. De foto die ik maak, dacht ik alleen nog maar in boeken te kunnen bewonderen, maar dit zie ik met mijn eigen ogen. 

De andere kant is weer een wereld van verschil. De bruinrode dirtroad, de boerenmensen en de natuur is verre van het stadje waar we uitkomen. Vrij snel gaat de weg omhoog en moeten we met onze 21 versnellingen spelen. De berg is te steil en moeten al afstappen om naar de top te komen. Op het topje stoppen we zwetend even. Ik geniet, zo vet om weer eens te mountainbiken en te klimmen. Het is een uitdaging voor mij. Ik zie dat we straks alweer naar beneden mogen, want ik zie dat er een man aan de andere kant van de berg ook met de fiets omhoog komt lopen. De zon schijnt al, dus het is al aardig heet, zo rond half 10. We zweten al, maar ik krijg er energie van. "Leeeeuk!!! " roep ik hard! 

We stappen de fiets weer op. Enkele seconden later zie ik de afdaling, ik krijg een lach op mijn gezicht. Ik ga voorop, Floor neemt verstandig afstand. Ik merk al snel dat ik hard versnel, dus ik ga goed met mijn remmen om en doe rustig aan. Dan hoor ik ineens achter me "help! Ies!! Ik kan niet stoppen!" Ik hoor een hoop geslip en gestruikel. Ik denk dat Floor al op haar plaat is gegaan, stop en kijk achterom. Dan zie ik Floor met sneltreinvaart langs me sjeezen, af en toe slippend met een gezicht alsof ze de duivel  ziet! "Rustig remmen", kan ik alleen maar roepen, maar ze is al te ver weg. Snel maar voorzichtig rijd ik achter haar aan. Als ik zie dat ze stil staat, kan ik er gelukkig alweer om lachen. Ze staat nog rechtop en leeft nog. Wat moet zij een coole rit naar beneden hebben gehad! 

Gelukkig is de weg daarna rustig, om even bij te komen van de schrik. We moeten zigzaggend de weg zoeken, door het stromende water naar de andere kant. Soms pietsie omhoog , soms pietsie omlaag. Het is leuk om een beetje door het water te crossen. Ik heb expres een mountainbike gekozen zodat mijn tassie niet vies wordt, maar daar lijkt nu geen ontkomen meer aan. Pas later komt het echte klimmen en dalen, bijna alleen maar van dat. Het is echt zwaar in de hitte, met de zon op je gezicht en we moeten op elk topje even uithijgen. Ik vind het een leuke uitdaging om op de juiste manier met mijn versnellingen om te gaan en zonder afstappen op de berg te komen. Natuur is echt om van te huilen zo mooi. Super groen, overal palmbomen. Toch zie je nog sporen van de orkaan. Vele palmen zonder toppen en sommige hele bomen zijn omgewaaid. 

Ik geniet tijdens het fietsen ook zo erg van de omgeving, die weer zo anders is dan we eerder hebben gezien. Na een zoveelste heuvel sta ik weer zwetend boven aan. Ik ben al kapot. De hitte is nu al heftig en het is pas half 11. Ik wil al zitten, geef ik (pijnlijk) toe. Aan de overkant zien we een huisje, in redelijk goede staat. We twijfelen of het huisje niet geraakt is, of alweer wederopgebouwd is. Later horen we dat 90% wederopgebouwd na 4 maanden. Er is veel financiële hulp van de overheid geweest, maar in de bergen is de wederopbouw nog moeilijk. We drinken wat en delen de andere grote koek, die we gisteravond na het tandenpoetsen wél hebben kunnen weerstaan. Dat is een slechte beslissing, want vanaf dan heb ik zo'n droge mond, en wil ik alleen maar drinken en drinken. Mijn tas is al vies, want ik race het liefst zo hard over het pad. Soms ligt er in het dal een modderige poel. Daar moet je wel hard door heen, want je wil daar niet in stil komen te staan! Bovendien moet je vaart maken voor de volgende heuvel die er alweer aankomt. Sommige toppen kom ik op zonder af te stappen, als ik mezelf even moet toespreken dat ik niet af zal stappen. Bij de meesten lukt dat echt niet en neem ik even mijn verlies (met een stille "kut!" of "godver") als ik mijn been weer over de fiets gooi en hijgend dat ding omhoog werk. Bovenop kan ik gelukkig wel al even uithijgen als ik Floor het laatste stukje zie doorzetten. Ik moet veel denken aan fietsvakantie waar een meisje ..(?) van 14 alle toppen als een pro beklom. Waar we ook lopend de berg op moesten, ik zie ons allemaal nog struggelen. Het is nog steeds wel echt zo leuk. Heerlijk om naar beneden te gaan, stiekem ietsje harder dan je durft. Dan zit ik letterlijk lachend op de fiets. Ik ben wel op mijn hoede door Floor haar gekke avontuur, maar ik wil wel graag hard gaan en fietsen als ik durf. De tweede grote stop houden we bij een prachtige panorama over de vallei, in de verte zien we het centrum van Baracoa en het water. Even liggen in de schaduw en drinken. We eten onze pinda's uit een papieren koker, ze worden al zacht. Het is half 12, 10 km verder. We zien dat we Yumurí nooit meer gaan halen, de terugweg wordt dan ook killing. We besluiten het leuk te houden, naar het volgende stadje Jamal (op 4 km) te gaan en daarna terug te fietsen.  Oei, als ik ga zitten voel ik mijn houten kont ineens, waar ik niet meer vanaf kom. Ik weet even niet hoe ik moet zitten. Hoe kan het dat ik daar ineens zoveel last van heb? 

We zien trouwens veel onderweg. 

Op de weg moeten we de varkens, geiten, paarden en kippen ontwijken. We fietsen langs een school, waar ik hoor "ooh mira! Turistas!" We delen nog geen snoepjes uit, want op een of andere manier gaat dat niet. Al onze tegenliggers (geen op de fiets), zeggen gedacht, vele mannen voegen er nog een bonita's/chica's of fluitje aan toe.  We maken een afdaling richting een geasfalteerde weg waar Floor zo de weg op schiet (die verdomde remmen!). Het is chill dat de weg eindelijk geasfalteerd is, want dat fietst toch makkelijker. De lol duurt echter niet lang, want vlak erna moeten we alweer rechts de dirtroad op, naar boven. De laatste twee km gaat gelukkig wel over de geasfalteerde weg naar beneden! Wiehoeee! Lekker uitwaaien.  Binnen no time is de 2 km afgelopen en komen we in Jamal aan. We zijn amper afgestapt of we worden al belaagd door iemand die met die twee toeristen te praten. We krijgen een blikje cola van hem en we hebben een moeilijk gesprek. Floor heeft er weinig zin in, want ook zijn vriend komt er al aan. Ook hij hurkt bij ons neer en neemt het gesprek over. Hij komt uit Jamal, woont nu al 12 jaar in Zwitserland en komt hier nog op vakanties. Hij spreekt Engels, Duits en Spaans door elkaar, maar we kunnen hem gelukkig goed verstaan. We eten onze rijst met inktvis, gelukkig heeft het een goede smaak. Ik "drink" het uit een plastic bekertje, want ik heb mijn plastic lepel thuis gelaten. We fixen gratis water, omdat we niet in de rij willen staan waar de rest van het dorp zijn water haalt. 

We hebben nog steeds al onze kleding in onze tassen zitten en besluiten actie te ondernemen. Het blijkt dat we ze niet zomaar kwijtraken en gaan in het stadje op zoek naar een mevrouw die bij huis staat. We stappen op de fiets en gaan op zoek naar een prooi. We zien iemand op de veranda staan en gaan erheen.  Langzaam stappen we van de fiets, de spanning bouwt op. In gebroken Spaans leg ik uit dat ik kleding heb en dat ik het niet meer nodig heb. Onhandig haal ik het pakket kleding uit de bodem van mijn tas. Het duurt even, terwijl zij ons al opperen om binnen te komen. Ik wil graag eerst mijn verhaal afmaken en mijn zak kleding uit mijn tas te wurmen. Dan gaan we naar binnen en krijgen wat te drinken aangeboden. Moeders pakt de kleding uit en bekijkt het een voor een. Ik vraag me af of ze het kan gebruiken, maar ze lijkt tevreden. We geven de 3 meisjes alle 3 een lollie, want ook die raken we maar niet kwijt. De moeders moeten aandringen om de snoepjes aan te nemen, maar zodra ze het in hun mond hebben is het genieten geblazen. De communicatie is wat lastig en ongemakkelijk, maar de boodschap is meer dan duidelijk. Ze lijken er erg dankbaar voor, ook al zitten er soms gaten in. Een klein tijdje gaan we weer, maken we een foto van de 3 meisjes en krijgen we een kusje terug. We zwaaien nog drie keer doei en stappen dan weer op de fiets, aaaauww! Op naar de volgende casa met Floor haar tas. We slaan een andere weg in en komen bij een boerderijhuisje. We stoppen en daar komt een vrouw in haar kloffie aangelopen. Wederom is het vrij ongemakkelijk. Ze zegt weinig, wij kunnen weinig zeggen. Ze bedankt en wij vertrekken licht awkward weer terug waar we vandaan kwamen. De lollies zijn ongemakkelijk. Kinderen zijn terughoudend in het aannemen, want ja, ze hebben geleerd om geen snoepjes van vreemden aan te nemen. Daarnaast kennen ze verpakt snoep niet goed, want dit geisoleerde dorpje is maar moeilijk bereikbaar. Velen zijn te arm om uberhaupt naar de supermarkt te gaan of snoep te kopen. Toch proberen we zoveel mogelijk weg te geven, we krigen zelden een gracias terug, maar weten zeker dat ze er blij mee zijn. 

De terugweg is killing voor de kont. Zo. Veel. Pijn. In het begin veel omhoog met de dirtroad, want het laatste stuk was juist veel dalen. Ik heb nog steeds veel dorst.  Gelukkig kunnen we ook veel drinken, want de terugweg is altijd minder erg. We stoppen weer even na 4 km, op het mooie uitzichtpunt. We moeten dan nog 10 km, hoe gaan we dat toch overleven? 

We gaan een andere weg terug, via de grote weg. We hopen daar nog de beruchte chuchuruchu te kunnen kopen. De laatste 7 km is alleen maar berg afwaarts, terug naar zeeniveau, waar Baracoa aan het water ligt. We sjeezen met de bochten mee, lekker door de wind. In het zonnetje, lekker hard want we slippen niet op het asfalt. Het laatste deel fietsen we terug door het dorpje, onze ogen open voor chuchuruchu. Tevergeefs, we weten ook niet zo goed waar we voor moeten kijken. 

Om 15:00u openen we de deuren van onze casa, precies zoals ik voorspeld had. We kunnen we niet meer zitten van de pijn, drinken een liter water en wassen onze bemodderde kleding. Pas 2 uur later zijn we er klaar voor om onze fietsen in te leveren. Lopend. 

Nog 1x lopen we een rondje door de stad. We moeten onze laatste spullen nog kwijt; pennen en lichtjes voor de kinderen. We passeren een school, inmiddels helemaal leeg gelopen. We schrijven een briefje, als er toch iemand komt aangelopen. Hij bedankt en neemt de pennen mee naar zijn kantoor, hopelijk deelt hij ze morgen uit aan zijn leerlingen. Op het bord staat de datum van morgen, met een titel van de klas. Ongetwijfeld: "La revolution en el año 57". De revolutie staat op de planning, we hadden het kunnen raden.

In het parkje komen we een vrouwtje tegen en kopen een bar chocola. Het is nog niet helemaal zoals we het willen, maar het is zeker lokaal/handgemaakt. De bar is gewikkeld in simpel aluminiumfolie, ook nog niet "echt uit Cuba". Thuis maken we de bar open en zien we, de aluminiumfolie komt van een medicijn. Dat maakt het dan wel weer "puur" en origineel. Dat wil ik wel voor mijn vriendinnen inslaan. 

We eten weer in de casa, omdat het gister zo goed bevallen was. Hetzelfde heerlijke diner, maar nu kiezen we voor visfilet in kokossaus. Ook die is heerlijk om van te smullen (wederom al bij de soep!)

Om 7 uur hebben we afgesproken met een straatverkoper die forceerde langs te komen met chocola. We vrezen dat hij met de chocola in plastic komt, maar we komen er niet onderuit. Uit medelijden kopen we een verpakte  reep voor een CUC, maar hij is teleurgesteld dat we niet alle 6 de repen kopen. 

Tijdens het avondeten vraagt Floor het vrouwtje die ons serveert (en onder ons woont) of ze een dochter heeft. Ze geeft haar overige maandverband en tampons. Dan sta ik ook op, want ik heb ook nog mijn slaaplaken en wat overige kleding over dat ik niet op onze trip heb meegenomen. Ik laat nog 2 shirts, mijn zaklamp en wat andere kleine dingetjes achter. Ze is ontzettend schattig en blijft ons maar bedanken. Het is eigenlijk heel lief, ik had haar graag meer gegeven.

Later komt het vrouwtje terug en geeft ons twee schaaltjes. Het is een soort guayaba, zegt ze, het hartje van kaas in het midden is voor Holland, laat ze weten. Super cute. We proeven het maar we vinden het niet lekker!! We willen niet ondankbaar zijn tegenover haar en ik sneak het stiekem naar onze kamer als ze in de keuken is. Later vissen we het uit het prullenbakje en gooien het op straat weg. Aaah! Ik vind het wel zielig, maar gelukkig weet ze van niets. Dan kopen we ook maar 15 chocorepen, gewikkeld in medicijnfolie, van het straatvrouwtje, voor 3 CUC. We weten dat we teveel betalen, maar we gunnen het haar van harte. 

Ik lig in bed en denk de dag nog eens over. Ik h vandaag evht eer genoten. We doen de laatste dagen rustig aan, maar vind het toch weer extra leuk dat we zo'n onverwacht actieve dag hebben. We hebben spulletjes weggegeven en het voelt goed, als bedankje voor de visite van dit prachtige land. Cuba is mooi, zo puur. Zo gaan we het nooit meer zien.